Onze huidige economie bestaat uit ‘take, make and dispose’. Een lineaire economie, waarin bedrijven materialen en energie verbruiken om producten te fabriceren. Na gebruik worden deze weer vernietigd. Een toenemende schaarste en stijgende prijzen in brandstoffen, grondstoffen en mineralen is hiervan het gevolg. Ook wordt het milieu belast. Wat kan de gemeente hierin betekenen?
Circulaire economie
Het Planbureau voor de Leefomgeving (2016) ziet de circulaire economie als logisch alternatief voor een lineaire economie. Het Rijk richt zich op het realiseren van een circulaire economie voor 2050. De ambitie is om samen met maatschappelijke partners in 2030 een (tussen) doelstelling te realiseren van 50% minder gebruik van primaire grondstoffen. In dit artikel gaan we in op de toepasbaarheid van circulaire principes op bestaande bedrijventerreinen en de rol van de lokale overheid.
De circulaire economie lijkt een ‘buzzword’. Het is een breed begrip, maar wat betekent het nu eigenlijk en waarom is dit thema interessant bij het realiseren van bedrijventerreinen? Grondstoffen, materialen, componenten en afvalstromen worden voornamelijk gebruikt en geproduceerd in de industrie. Industrie- of bedrijventerreinen lijken daarom een logische start om in te zetten op de transitie naar de circulaire economie.
Transitie bedrijventerreinen
In een circulaire economie worden grondstoffen langer en hoogwaardiger
in de keten gehouden, door de herbruikbaarheid van producten en materialen te maximaliseren. Economisch waardebehoud en waarde creatie van producten is het streven van de circulaire economie. Op bedrijventerreinen kan met het verminderen van materiaalgebruik en het sluiten van kringlopen, zoals water, energie en afvalstromen (grondstoffen) een bijdrage geleverd worden aan het realiseren van een circulaire economie. Onder andere door materialen te gebruiken die niet giftig zijn en door rekening te houden met de biodiversiteit in de omgeving op een rendabele manier. Circulaire economie wordt veelal op bedrijfsniveau beschouwd, met de focus op toepassing in productieprocessen en daarvoor te ontwikkelen business modellen. Maar naast de eigen bedrijfsvoering is circulaire economie ook inzetbaar binnen de inrichting van terreinen (in gebouwen, de openbare ruimte en infrastructuur) of op collectief niveau (het collectief inzamelen en uitwisselen van afval/water- stromen of opwekken en uitwisselen van duurzame energie).
Toepassen van circulaire principes
Gebiedsontwikkelaars zetten bij nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen in op de transitie naar een circulaire economie. Al in de aanbestedingsvoorwaarden en de ontwerpfase wordt rekening gehouden met het toepassen van circulaire principes. Om echt verschil te maken is echter verduurzaming op een grotere schaal nodig. Ook op bestaande bedrijventerreinen is het van belang om in te zetten op de transitie.
Aangezien bestaande bedrijventerreinen al zijn ingericht en ondernemers reeds gevestigd zijn, is deze transitie helaas lastiger te realiseren dan voor nieuwe bedrijventerreinen. Het creëren van draagvlak bij de gevestigde ondernemers zou daarom centraal moeten staan. Het organiseren van gezamenlijk beheer en onderhoud van het terrein leidt tot het realiseren van initiatieven gericht op de transitie naar een circulaire economie. Helaas zal niet elke ondernemer zich uit zichzelf verantwoordelijk voelen voor het realiseren van circulaire principes. Daarom is het organiseren van goed samenwerkingsmanagement (van bijvoorbeeld grondstoffen) door en voor gevestigde ondernemers van belang in de vorm van een parkmanagement/- ondernemersvereniging of bedrijven investeringszone (BIZ).
Wet op de BIZ
Sinds 1 januari 2015 is de Wet op de BIZ in werking getreden, die ondernemers zelf in kunnen zetten. Via de BIZ worden financiële krachten gebundeld voor collectieve initiatieven. Ondernemers op het terrein zijn verplicht tot het betalen van een bijdrage. De BIZ-heffingen zijn gekoppeld aan de WOZ-waarden van de panden van de ondernemers.
Op het bedrijventerrein de Waarderpolder in Haarlem wordt bijvoorbeeld jaarlijks een bijdrage gevraagd van € 100 tot € 1.250 per ondernemer. Met ruim 1.100 ondernemingen leverde dit in 2015 een netto bijdrage op van in totaal € 306.000. De belangrijkste dienst die vanuit de BIZ op de Waarderpolder wordt geleverd is de collectieve beveiliging van de openbare ruimte. De BIZ heeft als doel op het terrein te werken aan de thema’s veiligheid, kwaliteit, uitstraling en samenwerking. Ondernemers bepalen zelf het doel van het fonds en kiezen dus zelf waarin zij in hun gebied willen investeren. Daarom moet er een draagvlakonderzoek zijn uitgevoerd met een positieve uitslag voordat de BIZ wordt opgericht.
Gemeenten kunnen een BIZ stimuleren en faciliteren. De gemeente int de BIZ- heffing en keert deze gelden uit aan de BIZ-stichting of –vereniging. Daarnaast controleert de overheid of de BIZ-gelden worden uitgegeven aan zaken die niet in strijd zijn met de wetgeving. Gemeenten kunnen echter nooit beheerder zijn van een BIZ. In de praktijk blijkt namelijk dat vrijwillig georganiseerde initiatieven door gevestigde private bedrijven of met een grote invloed vanuit gevestigde private partijen (bottom-up) het meest succesvol zijn. Initiatieven die sterk gedomineerd worden door de lokale overheid (top-down) zijn niet wenselijk. Wel speelt de overheid – met name gemeenten – een belangrijke rol bij (circulaire) initiatieven op bestaande bedrijventerreinen door te activeren en te faciliteren (combinatie top-down/ bottom up).
De transitie in de praktijk
Nog weinig bedrijventerreinen hebben echter een samenwerkingsverband in de vorm van beheer en onderhoudsorganisaties (BIZ of parkmanagement/- ondernemersverenigingen). Uit onderzoek is gebleken dat in de Metropoolregio Amsterdam van de 234 bestaande (reeds uitgegeven) bedrijventerreinen, maar 31 terreinen een dergelijke organisatie hebben. Deze houden zich voornamelijk bezig met simpele initiatieven in de inrichting van de openbare ruimte (economische doelen, figuur 1). Op
de overige terreinen zijn gemeenten verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud.7 Terwijl juist private beheer en onderhoudsorganisaties een verschil kunnen maken in de transitie naar een circulaire economie (ecologische doelen).
De transitie naar en implementatie van circulaire economie staat wereldwijd nog in de kinderschoenen. Nog weinig bedrijven en bedrijventerreinen hebben momenteel circulaire principes toegepast (ecologische doelen, figuur 1). Een aantal bedrijventerreinen (19)
in de Metropoolregio Amsterdam heeft initiatieven gestart gericht op de transitie naar de circulaire economie met aanvankelijk nog de focus op maatregelen binnen duurzame energie. Een voorbeeld van een circulair initiatief is Stichting Alliantie Energievoorziening Noordelijk Zaanstad (SAENZ). Ondernemers op het bedrijventerrein Noorderveld- Molletjesveer hebben vanuit hun bedrijvenvereniging in samenwerking met de gemeente Zaanstad SAENZ opgezet, om de lokale energievoorziening in de regio in eigen handen te nemen. Duurzame energie wordt door middel van zonnepanelen door de gevestigde ondernemers collectief opgewekt en uitgewisseld.
Steun vanuit de gemeente
De aanwezige private beheer- en onderhoudsorganisaties op bedrijventerreinen hebben behoefte aan verdere ondersteuning vanuit de gemeente om gezamenlijk ambities te formuleren en deze te integreren in de herontwikkelingsopgave. Een directe samenwerking met de gemeente op werklocaties vergroot de kans op het opzetten en uitvoeren van circulaire initiatieven. Daarnaast kan de gemeente op bedrijventerreinen waar nog publieke beheer en onderhoudsorganisaties verantwoordelijk zijn het starten van organisaties zoals een BIZ stimuleren en aansturen, aangezien het vrijwillig starten van projecten door de gevestigde ondernemers relatief weinig voorkomt.
De aandacht voor bedrijventerreinen vanuit gemeenten blijkt echter verslapt in Nederland. Juist nu bedrijventerreinen zich moeten voorbereiden op nieuwe ontwikkelingen zoals circulair ondernemen. Gemeenten geven aan de komende vijf jaar 50% minder te investeren in bestaande bedrijventerreinen dan de vijf jaar ervoor. De gemiddelde gemeente gaf sinds 2011 circa € 2,8 miljoen uit aan herstructurering, de komende vijf jaar halveert dit bedrag. Daarnaast zegt 10% van de gemeenten dat haar bedrijventerreinen voor 2030 circulair zijn.
Een investeringsgerichte aanpak is nodig vanuit de gemeente, waarbij de inhoudelijke behoefte van de ondernemer centraal staat. Wat hebben ondernemers nodig om in de toekomst goed te kunnen blijven ondernemen en hoe ver zijn ondernemers met nieuwe ontwikkelingen als circulariteit? In een investeringsgerichte aanpak is er meer inzicht in de bedrijvendynamiek op een terrein, wordt er ingespeeld op de laatste trends en hebben gemeenten een investeringsgerichte houding door meer aandacht te besteden aan bestaande bedrijven via accountmanagers. Ondernemers hebben soms een steuntje in de rug nodig, door bijvoorbeeld het uitlokken van investeringen, samenwerking te faciliteren, onderzoek en duurzaamheidsscans te subsidiëren. Echter, bij 75% van de gemeenten in Nederland is geen aanjaaggeld beschikbaar.
Een voorbeeld van een aanjaaginitiatief is het HIRB uitvoeringsprogramma 2017-2019 van de Provincie Noord-Holland. Hier wordt ingezet op het organiseren van duurzaam beheer van terreinen. In samenwerking met private eigenaren en bedrijven op het terrein wordt structureel onderhoud en beheer georganiseerd en circulaire maatregelen gestimuleerd. Voor de periode van 2017-2019 is in het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Groei’ ruim € 10 miljoen uitgetrokken om dit programma voort te zetten.
Als laatste is samenwerking tussen ondernemers noodzakelijk om binnen een keten reststromen uit te wisselen of om collectieve inzameling van afval en energie te organiseren. Het opzetten van een rendabele business case werkt motiverend voor ondernemers om deel te nemen en samen te werken aan collectieve circulaire projecten. Kennis en onderzoek vanuit de gemeente kan organisaties op bestaande bedrijventerreinen helpen om rendabele business modellen te ontwikkelen voor circulaire projecten en concrete haalbaarheidsresultaten te presenteren. Anderzijds kunnen hardere richtlijnen en consequenties vanuit de overheid incentives creëren voor ondernemers, door bijvoorbeeld het inhouden van subsidies of strengere milieuwetgeving.
Dit artikel is geschreven door Eliza Janssen MSc, business analyst bij Deloitte.