Dat is kort gezegd de belangrijkste conclusie van het RIGO rapport Demografie en Woningmarkt. De vraag is hoe dat komt. Eigenlijk is de analyse vrij eenvoudig.
Opbouw en afbouw van huishoudens met kinderen heffen elkaar in de huishoudensstatistiek nagenoeg op, maar mogen op de woningmarkt niet zomaar tegen elkaar worden weggestreept. De opbouw wordt gevormd door huishoudens waar kinderen bijkomen. De afbouw vindt plaats doordat er “empty-nest huishoudens” ontstaan na het vertrek van het laatste kind. Het tekort aan gezinswoningen ontstaat doordat deze empty-nest huishoudens in hun gezinswoning blijven wonen.
Steeds meer eenpersoonshuishoudens
De groei van het aantal huishoudens werd toch uitsluitend veroorzaakt door de groei van eenpersoonshuishoudens? Dat klopt inderdaad. De RIGO studie laat echter zien dat er grote verschillen bestaan binnen deze groep. Daarbij onderscheiden ze bij de in 2016 ontstane eenpersoonshuishoudens:
- 000 Nieuwe huishoudens (zelfstandige jongeren gemiddeld 24 jaar)
- 000 Pas gescheidenen (gemiddeld 35 jaar)
- 000 Voormalige eenoudergezinnen (gemiddeld 56 jaar)
- 000 Verweduwden (gemiddeld 74 jaar)
Maar de toename van het aantal alleenstaanden maakt deze huishoudens niet automatisch de doelgroep voor nieuwbouw. Voor een groot deel wonen ze al en blijven ze ook wonen in woningen die ook geschikt zijn voor gezinnen. Afgaande op de levensloop van achtereenvolgende lichtingen lege nesthuishoudens kunnen we verwachten dat steeds meer “gezinswoningen” bewoond worden door niet-gezinnen: alleenstaanden en stellen zonder kinderen.
Dit wordt onder andere onderbouwd door het onderzoek naar de “honkvastheid” van recent gevormde eenpersoonshuishoudens. Daarbij was de vraag welk percentage vijf jaar na vorming van het eenpersoonshuishouden nog op het zelfde adres woont.
In eengezinswoning | In appartement | |
Nieuw huishouden | 28% | 26% |
Pas gescheiden | 45% | 33% |
Verweduwd | 65% | 59% |
Lege nesten | 71% | 64% |
Tabel 1: Na 5 jaar niet verhuisd
Omdat de eenpersoonshuishoudens onvoldoende ruimte maken voor de nieuw gevormde gezinnen, ontstaat er een tekort aan gezinswoningen. Naast de bouw van nieuwe gezinswoningen, zijn er ook -beperkte- mogelijkheden via de woonruimteverdeling iets te doen. Een maatregel die Enserve, specialist op dit gebied, aanraadt is om de “verhuisstraf” af te schaffen. Vaak raken woningzoekenden al hun punten of inschrijftijd kwijt bij verhuizing. Dat stimuleert de doorstroming bepaald niet. Na afschaffing van de verhuisstraf in de woningmarktregio Arnhem Nijmegen gaf ruim 30% van de woningzoekenden aan daarom een ander huis van een woningcorporatie te hebben geaccepteerd.
Meer lezen: Demografie en Woningmarkt. RIGO mei 2018.
Dit artikel is geschreven door Dr. Henk van Dijk, Adviseur Woningmarkt bij Enserve.
Eerder vercheen in de serie “Wat elke gemeente moet weten over woonruimteverdeling : Wat kan mijn gemeente doen voor starters op de woningmarkt?