Een verzoekje
Aan de telefoon heb ik een gedecideerde gemeentesecretaris: ze worden helemaal gek van die gemeenschappelijke regelingen. Of ik eens met zijn directie wil praten ‘om dit gedrocht te temmen.’ En nee, ze hebben geen behoefte aan een of ander geleerd exposé over gemeenterecht. Dus luidt het verzoek of ik wil werken zonder wetboek en collegedictaat. “Help ons maar met wat praktische handvatten om die gemeenschappelijke regelingen onschadelijk te maken”.
Verbale wirwar
Zo gezegd zo gedaan. Na het gebruikelijke kennismakingsrondje vraag ik de directie het probleem uiteen te zetten. De aanwezigen buitelen over elkaar, vol chagrijn door al het onheil van buiten en boven de gemeentegrenzen: interbestuurlijke tussenruimte, netwerk, triple helix, strategisch partnerschap, decentralisaties, regiodeal, gastgemeente, klimaatakkoorden, intergemeentelijke governance, verbonden partijen, bestuurlijk eigenaarschap, en wat al niet meer.
Huwelijkse voorwaarden
“Kortom, we hebben last van die gemeenschappelijke regelingen,” zo vat de voorzitter samen. “Kunnen we niet van dit monster af en gewoon samenwerken met partnerschap en vertrouwen? We gaan thuis aan de keukentafel toch ook niet de huishoudelijke taken verdelen via huwelijkse voorwaarden,” grapt hij, waarmee hij alle lachers op zijn hand krijgt. De vergadering is het erg met zichzelf eens: weg met dat taaie ongerief van de gemeenschappelijke regeling.
Toga aan de wilgen
Alle ogen zijn nu gericht op de ‘externe deskundige’, organisatiejurist weliswaar, maar opgedragen vooral zijn toga thuis te laten. Dus weersta ik aan de verleiding om eerst wat ordening te scheppen in de verbale wirwar van begrippen. Afstemming tussen gemeenten verschilt nu eenmaal wezenlijk van netwerkconstructies of samenwerkingsorganisaties. Deze drie samenwerkingsvormen hebben elk eigen spelregels en handvatten, en lang niet altijd via een gemeenschappelijke regeling. We weten uit onderzoek dat meer dan de helft van alle gemeentelijke samenwerking juist niet plaatsvindt via zo’n regeling. Dus waar hebben we het over?
Het feitelijke probleem
We praten verder. Ik geef voorbeelden, wijs op de begripsverwarring, vraag nieuwsgierig door, maar vermijd stipt ieder jargon uit welk wetboek dan ook. Het blijkt dat de organisatie zich regelmatig overvallen voelt door beleidsafspraken buitenshuis met soms ook grote financiële gevolgen. Afspraken aan tal van tafels, formeel en steeds vaker ook informeel. Niet de formele gemeenschappelijke regelingen lijken het eerste probleem maar het gebrek aan overzicht, sturing en afstemming in de eigen organisatie. Inderdaad, geen juridische kwestie.
Eigen spelregels
Het werd al met al een geslaagde bijeenkomst toen we het vraagstuk herformuleerden. Hoe zien we het zelf, dat samenwerken: in eigen huis, met de lokale samenleving en met andere overheden en maatschappelijke organisaties? Wat komt daarbij kijken aan visie, netwerkleiderschap, kennis en competenties? Wat is onze strategische rol, wat zijn onze ambities om het voortouw te nemen en wanneer laten we die rol aan de regio? Is er ruimte voor leren, experimenteren, innoveren?
De logische volgende stap
“Kijk, over onze spelregels gaan we zelf”, concludeert een tevreden gemeentesecretaris, en hij stelt de deelnemers een vervolgbijeenkomst in het vooruitzicht: hoe kun je als gemeentelijke directie metterdaad invloed hebben in de almaar groeiende regionale wereld? Hij vraagt of de externe deskundige ook die bijeenkomst wil begeleiden. En misschien kan hij dan toch eens uiteenzetten hoe je de rechts- en samenwerkingsvormen proactief kunt inzetten voor je eigen ambities en wensen, desnoods met een wetboek.Dat wil hij zeker, met of zonder toga.
Dit artikel is geschreven door Door dr. mr. Maarten Hageman, senior adviseur Governance van samenwerken en Docent aan de VU Law Academy en de VNG Academie. Bezoek voor meer informatie de website van Rijnconsult.