Deze stelling wordt voor veel gemeenten actueel. Weet u het nog? Bij de opheffing van de stadsregio’s (officieel Plusregio’s) per 01-01-2015 vielen de taken op het gebied van de woonruimteverdeling toe aan de gemeenten. Dat betekende dat ook de bevoegdheid om een huisvestingsverordening vast te stellen (weer) bij de gemeente kwam te liggen. In het kader van de Huisvestingswet 2014 is de looptijd van een dergelijke verordening beperkt.
Artikel 4 huisvestingswet:
“De gemeenteraad kan uitsluitend bij verordening voor de duur van ten hoogste vier jaar regels geven met betrekking tot het in gebruik nemen of geven van goedkope woonruimte.”
Dat betekent dat voor veel gemeenten in Nederland de huidige huisvestingsverordening binnenkort afloopt en er nagedacht wordt over een nieuwe verordening. Dit is echter geen vanzelfsprekendheid. Eerst moet de vraag beantwoord worden of er wel aanleiding is om een verordening vast te stellen. De wet stelt namelijk eisen aan gemeenten die willen verordenen.
Woonruimteverdeling heft de schaarste niet op
De wet biedt de gemeenten een instrumentarium om in te grijpen in de woonruimteverdeling voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte. De gemeenteraad zal enerzijds moeten aantonen dat er schaarste is en anderzijds dat de inzet van het instrumentarium van de wet in de concrete situatie geschikt en proportioneel is om de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van die schaarste te bestrijden.
Daarnaast wordt in de memorie van antwoord – terecht – opgemerkt dat woonruimteverdeling de schaarste niet opheft en dat de verordening ingebed dient te zijn in maatregelen die de schaarste kunnen opheffen, met name door woningen toe te voegen.
Vrijheid van vestiging
Een belangrijke reden om geen verordening vast te stellen is de vrijheid van vestiging zoals verwoord in de wet: “Het uitgangspunt van de wet is het in artikel 2, eerste lid van het Vierde Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van Mens (EVRM) en in artikel 12, eerste lid van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) neergelegde grondrecht dat een ieder die wettig op het grondgebied van een lidstaat verblijft, het recht heeft zich binnen dat grondgebied vrijelijk te verplaatsen en er vrijelijk zijn verblijfplaats te kiezen.”
Vergunninghouders als urgentiecategorie
Verordenen is dus helemaal niet zo vanzelfsprekend als sommigen denken. Dat blijkt ook wel uit de resultaten van het RIGO onderzoek: “Vergunninghouders als urgentiecategorie.” Een krappe meerderheid van de 380 Nederlandse gemeenten, namelijk 193, kent helemaal geen huisvestingsverordening.
Dr. Henk van Dijk, adviseur woningmarkt bij Enserve.