Vorige maand ontstond veel ophef over de grote tekorten in het sociaal domein met in het bijzonder de jeugdzorg. Dit ontstond naar aanleiding van een onderzoek in opdracht van Divosa. Gemeenten hebben ruim 18% meer uitgegeven dan begroot – in absolute cijfers een overschrijding van de begroting met ruim 605 miljoen. Op gemeentelijk niveau leidde dit tot grote politieke druk en onrust. Niet gek aangezien het sociaal domein zwaar drukt op de gemeentelijk begroting, laat staan een overschrijding van ruim 18%.
VNG heeft zijn zorgen hierover uitgesproken. Dit leidde tot Kamervragen, waarna minister De Jonge heeft aangekondigd een onderzoek in te stellen naar de omvang en oorzaken van de tekorten in de jeugdzorg. Maar vooralsnog gaat het nog niet leiden tot extra geld dat structureel beschikbaar wordt gesteld.
Regiefunctie, cijfers om mee te sturen
Gemeenten hebben de regiefunctie in het sociaal domein. Wat opvalt is dat het lijkt dat gemeenten pas nu, eind 2018, op grote schaal tot de conclusie komen dat zij enorm financieel uit de pas lopen. Daarbij opgemerkt – het gaat hierbij om de zorgkosten van 2017. Hoe komt het dat pas nú gemeenten en landelijke overheid tot deze conclusies komen? Gemeenten mogen in staat worden geacht een actueel overzicht te hebben van hun burgers die nu gebruik maken van (jeugd)zorg. Dan is toch direct een eventuele toename in het aantal jeugdigen dat zorg ontvangt en/of de gemiddelde zorgkosten per burger inzichtelijk? Middels extrapolatie van de cijfers is dan al vroegtijdig een eventuele overschrijding waarneembaar.
Kortom – niet alleen cijfers ter verantwoording, maar ook cijfers om daadwerkelijk mee te sturen. Niet na 11 maanden wanneer het jaar is afgelopen, maar al tijdens hetzelfde jaar. De overheid stelt nog geen extra geld ter beschikking en wacht eerst de resultaten van het onderzoek af. Op basis van eigen waarneming en extrapolatie van de cijfers zien we jeugdzorguitgaven niet sterk afnemen. Dus vandaag, 5 november 2018, durf ik de koppen van begin 2019 al te voorspellen.
Mijn advies aan gemeenten is dan ook: maak gebruik van de schat aan informatie die al bij jullie aanwezig is. Voedt de contractmanagers of beheerders, maar ook beleid en inkoop met informatie om op tijd bij te kunnen sturen. Niet achteraf, maar gedurende het contractjaar.
Meten is weten!
Met de huidige informatie die wordt vastgelegd is al zo ontzettend veel te bewerkstelligen. Durf te sturen op gemeenteniveau, maar ook op aanbiederniveau! De oplossing ligt uiteindelijk niet in een allesomvattend beleidsplan dat resulteert in allesomvattende inkoopafspraken. Het domein is daarvoor teveel in beweging, te complex en te divers. Het vraagt om flexibiliteit. De inkoop van de zorg is pas het startpunt. Gedurende een jaar vraagt het van de gemeente dat zij hun rol als regiehouder invulling geven en meten hoe het sociaal domein zich ontwikkelt en op basis hiervan bijsturen.
Meten, experimenteren en bijsturen. Feitelijk de bekende “Plan – Do – Check – Act” cyclus. Breid de dingen uit die werken en bouw hetgeen wat niet werkt af. Sturing en benchmarking op aanbiederniveau (hoe snel levert de aanbieder, hoe ontwikkelt het marktaandeel, hoe tijdig en correct wordt gedeclareerd en start- en stopmeldingen doorgevoerd, etc.)
Hetzelfde geldt op gemeenteniveau. Een interessante hierbij is bijvoorbeeld de verwijzingen vanuit huisartsen. Meet welke huisartsen veel (rechtstreeks) doorverwijzen en naar welke zorgaanbieders. Ik ken voorbeelden waar aanbieders bij huisartsen ‘spreekuur’ houden en zodanig op ongeoorloofde wijze toewijzingen krijgen. Maak inzichtelijk middels een prognose hoeveel u verwacht uit te geven en voer daar het beleid op. Dat is geen ‘rocket science’. Dat maakt dat we volgend jaar niet weer verrast zijn door de uitgaven in de jeugdzorg in het bijzonder of in het sociaal domein in het algemeen.